'Sinds juni 2019 ben ik werkzaam als buitengewoon opsporingsambtenaar (boa) van Oost. Zoals de wijkagent verantwoordelijk is voor de handhaving van de openbare orde, ben ik verantwoordelijk voor handhaving van de leefbaarheid in de openbare ruimte. Dat gaat onder meer over de naleving van regels op het gebied van parkeren en afval. Aan het begin van elke dienst bekijk ik de binnengekomen meldingen uit Oost en bepaal ik de volgorde waarin deze worden afgehandeld. Vervolgens loop of rijd ik daarna meteen een rondje langs de zogenoemde ‘hotspots’, plekken waar altijd wel iets aan de hand is.

Handen vol aan Oost
Als handhavers hebben we onze handen vol aan Oost. Er wonen relatief veel mensen die weinig binding met de wijk hebben en de regels niet kennen of respecteren. Dat zie je in het straatbeeld terug. Ik zou ontzettend graag willen dat ik aan het eind van een werkdag tevreden kan vaststellen dat het werk erop zit. Maar de realiteit is dat we soms ogen, oren én handen tekortkomen. We verwijderen dagelijks tientallen bijgeplaatste afvalzakken en voeren regelmatig karrenvrachten zwerffietsen af. En met dezelfde vaart staan er alweer nieuwe. Of we sturen hangjongeren weg, die vervolgens weer op een andere plek overlast veroorzaken. Dat frustreert mij soms, en dat zal voor bewoners niet anders zijn.

Melden blijft belangrijk
Ik begrijp dan ook heel goed dat er bewoners zijn die zijn gestopt met het maken van meldingen, omdat het niets lijkt uit te maken. Toch is dat niet zo. Elke melding wordt serieus opgepakt en we zijn zo snel mogelijk ter plaatse. Soms is de vogel dan al gevlogen, is de plek alweer opgeruimd of treffen we iets aan wat wel overlast geeft maar niet strafbaar. Omdat dat een momentopname kan zijn, gaan we daarna altijd nog een paar keer langs. Plekken waarover meerdere meldingen binnenkomen, benoemen we tot hotspots en nemen we op in onze vaste surveillanceroute. Als de melder contactgegevens heeft achtergelaten, koppel ik altijd terug wat we met zijn of haar melding hebben gedaan. Het komt echter ook voor dat bewoners ergens al heel lang last van hebben zonder dat wij dat weten. Dan praten ze er onderling wel over, maar heeft niemand gebeld, gemaild of de Buiten Beter-app ingevuld.

Groot gebaar
Omdat ons team vaak op veel verschillende plekken tegelijk moet zijn, zijn we niet altijd even zichtbaar voor bewoners. Daarom vind ik het belangrijk om regelmatig een ‘groot gebaar’ te maken. Als we elke dag een paar zwerffietsen weghalen, valt dat niemand op. Ik pak dan liever in één keer een hele straat of een heel plein aan. Helaas laat de aard van ons werk dat niet altijd toe. Soms moeten we met spoed op een melding af, of in een ander deel van Schiedam bijspringen. Die onvoorspelbaarheid maakt het werk leuk, maar daardoor blijven belangrijke taken ook wat langer liggen dan je zou willen.

Een leefbare wijk is een gedeelde verantwoordelijkheid
Ik ben ambassadeur van Oost Pact Door omdat ik ervan overtuigd ben dat de leefbaarheid in de wijk een gedeelde verantwoordelijkheid is van iedereen die in de wijk woont, werkt of op bezoek is. Het is best te begrijpen dat je geen zin hebt om je volle vuilniszak weer mee naar huis te nemen als de afvalcontainer vol zit. Of dat het makkelijker is om even snel dubbel te parkeren om iemand bij het station af te zetten. Maar als iedereen zo denkt en handelt, ontstaan er ongewenste of zelfs gevaarlijke situaties. Ik ben er helemaal niet op uit om dan meteen boetes te gaan uitschrijven. Sterker nog, ik denk dat het beter werkt om een waarschuwend gesprekje te voeren. Dan is de kans groot dat iemand aan het denken wordt gezet en de volgende keer een andere keuze maakt. Maar als ik diezelfde persoon nog een keer de fout in zie gaan, dan schroom ik niet om lik op stuk te geven. Een eventuele boze reactie neem ik dan graag voor lief.'